“We kunnen God nooit voldoende danken voor het feit dat we bestaan, leven, de hemel en aarde aanschouwen, en de gave van verstand hebben om Hem te zoeken, de Schepper van dit alles. Welke harten en hoeveel tongen zouden genoeg zijn om Hem te bedanken voor het feit dat Hij niet helemaal van ons is weggegaan, ondanks onze zonden en neiging naar duisternis? Hij stuurde Zijn eigen Woord, Zijn enige Zoon, opdat we door Zijn geboorte en lijden in het vlees zouden begrijpen hoezeer God de mens waardeert. Door dit unieke offer wordt ons zuivering van al onze zonden geboden. Met Zijn Geest die liefde in onze harten verspreidt, mogen we, als alle moeilijkheden overwonnen zijn, komen tot eeuwige rust en de onbeschrijfelijke zoetheid van het aanschouwen van Hemzelf.” Woorden die Augustinus schrijft in zijn werk ‘De Stad Gods’, over de genade van God. Genade die zichtbaar is in ieder mensenleven, in alles wat bestaat en leven geniet. Alleen al daarvoor kun je God iedere dag loven. Maar die genade is op nog grotere, onvoorstelbaardere wijze zichtbaar geworden in de geboorte van Jezus Christus, onze Heer en Heiland. God is niet op afstand gebleven, in de hoge hemelsferen, maar dichtbij gekomen. Niet te bevatten eigenlijk. Welk mens zou op die gedachte gekomen zijn? Maar God denkt niet als wij. Gelukkig maar. God gaat zoveel verder. En daardoor mogen wij leven met hoop, met verwachting. Ook als het donker om ons heen is, als het donker is in de wereld, als het donker is in ons leven. We zien uit naar de morgen, want het licht van God, dat eens al in deze wereld is doorgedrongen in een voederbak in Bethlehem, gloort. |
20 december | Kerstavond club
Met feestelijke hapjes!